In de wereld van de alternatieve geneeskunde gooit de zogenaamde leaky gut, oftewel het lekke darmsyndroom, hoge ogen wanneer het gaat om het verklaren van de meest uiteenlopende problemen als diabetes 1, reuma, laaggradige ontstekingen,ziekte van Crohn, overgewicht, autisme en prikkelbare darm syndroom. De reguliere medische wetenschap wijst de relatie van een lekke darm met deze problemen voo

ralsnog af, waarover later meer. Wat is een lekke darm?

De darmwand is bekleed met één of meerdere lagen epitheel, bestaande uit cellen die het lumen van de darm, met daarin voedselresten, bacteriën, water etc., afsluiten van het organisme, daar waar de spieren van de darm gelegen zijn, waar de bloed- en lymfebanen van de darmen verlopen en waar in het weefsel in en om de darmwand heen het immuunapparaat functioneert. De laag epitheelcellen vormt zo de grens tussen “buiten” (de darmholte en -inhoud) en “binnen” ( het menselijk lichaam).

Naast de functie van het beschermen van de eigenheid van het organisme, daarin aangestuurd door het immuunsysteem, moeten de epitheelcellen ook stoffen uit de darmholte opnemen, zoals water, mineralen, eiwitten, vetten en koolhydraten. Dat gebeurt op even ingewikkelde als ingenieuze manieren, waarbij honderden enzymen een rol spelen. De uitkomst is in elk geval dat voor het lichaam noodzakelijke substanties worden opgenomen (endocytose), deels door de darmcellen zelf worden bewerkt en weer worden afgegeven aan de bloed- en lymfebanen (exocytose).

De epitheelcellen zijn hecht met elkaar verbonden, opdat er geen bacteriën of  gifstoffen tussen de cellen door naar binnen kunnen komen. In de litteratuur wordt de verbinding tussen twee cellen aan de apicale, d,w,z, aan de aan het lumen grenzende kant, aangeduid als een tight junction, of zonula occludens. Bij het vast verbinden van twee epitheelcellen spelen allerlei eiwitten, waarvan de zogenaamde  claudines en occludines de belangrijkste zijn, elk met hun eigen structuren en functie, een belangrijke rol. Zij vormen via de intracellulaire ruimte bruggen tussen het actineskelet van twee aaneen grenzende cellen. De tight junctions (TJ) moeten ervoor zorgen dat de darmwand een echte barrière is tussen de buitenwereld in de vorm van de inhoud van de darmholte en de binnenwereld van het eigen lichaam. Maar, net als bij de epitheelcellen zelf is die afsluiting geen absolute. Er is enige doorlaatbaarheid. De mate van afsluiting varieert per orgaansysteem waar epitheel een rol speelt. Er wordt dan ook gesproken van losse en vaste TJ’s. De huid met het meerlagige plaveiselepitheel kenmerkt zich door een grotere ondoordringbaarheid en dus vastere TJ’s dan bijvoorbeeld de darmwand. Vooral daar kan er wel iets passeren tussen de cellen door en dat is ook noodzakelijk. In de eiwitstructuur van de TJ’s kunnen poriën voorkomen, die de passage mogelijk maken van water, kleine moleculen als glucose en ionen vooral natrium, kalium en chloor. Zo ontstaat er een door deze (geladen) deeltjes potentiaalverschil tussen de apicale zijde van de darmcel, aan de kant van het lumen gelegen, en de basolaterale zijde, aan de lichaamskant. Dat potentiaalverschil is per epitheelsoort verschillend, hoog voor bijvoorbeeld de huid en laag voor de darm en in de nier hoog voor de distale en laag voor de proximale tubulus. Hoe hoger het potentiaalverschil, hoe ondoordringbaarder de epitheellaag. De darmwand heeft een grotere permeabiliteit is en is dus meer doorlaatbaar dan de huid,. En het gaat bij het fenomeen van de lekke darm om de veranderde permeabiliteit.

Als we ons verder beperken tot de darmwand, kun je zien dat er in de bekleding van de darmwand afwisselend sprake is van darmcellen en spleten tussen de cellen, verschillend in functie. De functie van de darmcellen ligt redelijk vast; het verwerken van substanties uit de darminhoud (chyle) verloopt volgens vaste patronen. Zij houden zich daarbij bezig met de grotere moleculen en zorgen met name voor de verwerking van de afbraakproducten van koolhydraten, vetten  en eiwitten uit de voeding. De variatie in hun werking ligt eerder in het meer of minder actief zijn dat in het “processen” van deze voor het lichaam belangrijke stoffen. Het is overigens wel zo dat het actineskelet van de cellen op geleide van neuronale en hormonale prikkels kan samentrekken, waardoor de spleten wijder worden. De darmcellen vormen zo een basale overzichtelijke zekerheid wat betreft het enerzijds scheiden van binnen en buiten en het anderzijds opnemen van nutriënten.

Dat ligt heel anders voor de intercellulaire ruimte, waar o.a. de TJ’s functioneren. Daar heerst een enorme dynamiek, die voor een groot deel nog niet beschreven is. Allerlei hormonale, neuronale en door het immuunsysteem geïnitieerde prikkels beïnvloeden van binnen de doorlaatbaarheid en bepaalde leukocyten zoals macrofagen, kunnen de spleten passeren op weg naar de darmholte. Veel pathogene ziekteverwekkers en gifstoffen beïnvloeden de TJ’s vanuit de darmholte om het lichaam te kunnen binnendringen. In beperkte mate kunnen de intercellulaire spleten gezien worden als “bewaakte openingen”, waar het lichaam een bepaalde mate van keuze heeft om iets toe te laten of niet.

De afscheiding tussen binnen en buiten ligt dus voor een deel vast in de darmcellen en het beweeglijke contact met de buitenwereld, de darmholte, speelt zich af in de intercellulaire ruimte. Het laat zich vergelijken met het contact van een individu met zijn medemensen: enerzijds zijn er de zekerheden die je als mens hebt, zoals je identiteit, je landsaard of je geslacht, dat zijn de “intermenselijke darmcellen”, en anderzijds is er het verrassingseffect dat wordt geboden door de uitwisseling die je hebt met iemand anders, de “sociale intercellulaire ruimtes”. Die laatste kunnen ertoe leiden dat er  iets nieuws ontstaat, variërend van een nieuw idee of bevestiging van het eigen gelijk tot een nieuw mens aan toe. Het samen leven met andere mensen is alleen maar interessant en inspirerend als er een goed evenwicht is tussen enerzijds de eigen, door anderen gerespecteerde, vaste waarden en anderzijds invloeden van buitenaf, die inspireren, vernieuwen en de fantasie en creativiteit stimuleren.

Gezondheid, lichamelijk of psychisch, kan, met het bovenstaande in gedachten, omschreven worden als een harmonisch evenwicht tussen het vermogen om af te sluiten en het vermogen om open te staan voor de omgeving. Lichamelijk wordt het vermogen tot de juiste mate van gesloten zijn zichtbaar in de immuniteit. Op psychisch vlak heeft die geslotenheid te maken met een goed gevoel van eigenwaarde. Openheid uit zich lichamelijk in het vermogen om via de zintuigen of de darmwand indrukken, al dan niet van materiële aard, toe te laten. Op psychisch vlak heeft openheid te maken met interesse en de bereidheid de buitenwereld innerlijk toe te laten. Lichamelijk en psychisch gaat het m.a.w. om de juiste permeabiliteit: wél toelaten, maar op de condities, die door het eigen organisme worden aangegeven. Het woord “keuze” is hierbij heel belangrijk. Overkomt de wereld mij of kan ik kiezen voor datgene wat ik toelaat.

Het is duidelijk dat het begrip ziekte dan te maken heeft met een gestoorde permeabiliteit: of er is teveel input waarbij  het organisme wordt overrompeld door de buitenwereld of er is te weinig verweer, een te lage immuniteit. Uiteraard zal het vaak om een combinatie van beide elementen gaan. Maar duidelijk moge zijn dat de permeabiliteit, al dan niet in getranscendeerde vorm, een uiting is van het vermogen van het organisme om zich tegenover de buitenwereld te handhaven.

Keren we terug naar de darmwand. In een gezond organisme heerst daar een evenwicht tussen geslotenheid en goede immunologische afweer en openheid, resulterend in een gecontroleerd, actief verkeer tussen de darmholte, waarin het actieve microbioom een belangrijke rol speelt,  en het eigen organisme. Dat evenwicht staat onder de strakke regie van het enterische én het centrale zenuwstelsel en wordt zichtbaar als de juiste mate van permeabiliteit van de darmwand. Het is dan ook te verwachten dat, wanneer een mens om wat voor reden dan ook ziek wordt en uit evenwicht is, gepaard gaande met een  verstoring van de immuniteit, dit zich ook zal uiten in een disfunctionerende doorlaatbaarheid. Het is echter onjuist om op grond daarvan een oorzakelijk verband te zien tussen een ontstekingsproces als M. Crohn of IBD en de verhoogde permeabiliteit. Zowel de ontsteking als de vergrote doorgankelijkheid van de darm zijn gevolgen van de ziekte, en geen oorzaak. Er is inderdaad een lekke darm, maar geen lekke darm syndroom, d.w.z. dat de grotere permeabiliteit de ziekte zelf is. Uiteraard is het zo dat een te grote permeabiliteit de poort open zet voor pathogene micro-organismen of leidt tot ongewenst verlies van bijvoorbeeld vocht en zouten, wat de problematiek doet toenemen. Maar dan nog gaat het om de gevolgen van een ziekteproces en niet om de start.

De reguliere wetenschap heeft daarom vooralsnog gelijk wanneer ze bestrijdt dat er zoiets betstaat als een lekke darm syndroom, maar het verschijnsel lekke darm is fenomenologisch interessant om bijvoorbeeld een probleem als PDS te begrijpen. Ook bij PDS is een lekke darm geconstateerd. Bij PDS is sprake van een te grote toegankelijkheid, zonder dat dit overigens tot (laaggradige) ontstekingen leidt. Het immuunsysteem is blijkbaar nog in staat om zich te verweren tegen de eventuele binnendringende bacteriën, maar moet daar meer moeite voor doen. In het klachtenpatroon van PDS is de vergrote vermoeidheid te wijten aan deze overactiviteit.

 

 

 

 

.