Wie ben ik? Met alle kennis die we kunnen ontlenen aan de moderne wetenschap, wordt het er niet eenvoudiger op om deze vraag te beantwoorden. Want laten we wel wezen: ons DNA, evolutionair tot nu toe een zekerheid, is aan verandering onderhevig, bijvoorbeeld door langdurige stress, en niet meer de rotsvaste basis van ons bestaan. En we zijn voor ons fysieke voortbestaan volledig afhankelijk van ons microbioom, dat ons hele functioneren, van denken tot doen, beïnvloedt en verandert. Waar of waarin zijn we nog onszelf en, wanneer we “ik” zeggen en daarmee iets uniek persoonlijks willen aangeven, waartegen zeggen we dan “ik” en wat bedoelen we daarmee.

Niet voor niets is het begrip “holobiont” in de wereld gekomen. Daarmee wordt het samenwerkingsverband aangeduid tussen het menselijk organisme en de wereld van de microben, in en buiten ons lichaam. Een heel moderne bioloog spreekt überhaupt niet meer in termen van “ik”, maar spreekt over zichzelf als “wij, de holobiont”. En, mogelijk ten overvloede, dat is niet helemaal uit de lucht gegrepen, gezien de massale afhankelijkheid tussen mens en (microbiële) omgeving. In dit licht moeten ook de grote zorgen omtrent het milieu gezien worden en dat dan toegespitst op de biodiversiteit. Het gaat daarbij niet om het behoud van een zeldzaam plantje of een weinig voorkomend kikkertje, maar om het behoud van leven, om het voortbestaan van het mensenras. Hoe diverser onze biologische omgeving is, hoe rijker ons eigen microbioom, met alle voordelen voor het op peil houden van onze immuniteit, onze voedingstoestand en zelfs ons humeur. Het is bijna jammer dat we niet eerder een verband zijn gaan zien tussen lichamelijk welzijn en natuurbehoud en tot nu toe vooral gefocust zijn geweest op natuurbescherming sec.

We moeten constateren dat de bijdrage van de buitenwereld aan ons welzijn, in de vorm van voeding, al het goeds dat onze darmbacteriën ons geven en het klimaat, een integraal onderdeel vormen van ons bestaan. De invloed die de stofwisseling, de dikke darm voorop, op ons heeft, reikt tot in alle hoeken en gaten van ons bestaan.

Wanneer je kijkt naar alle invloeden en elementen die ons maken tot wat we zijn, dan kun je die als een tweeheid zien. Er zijn invloeden van binnenuit en invloeden van buitenaf.

 

Van binnenuit.

 

Wat komt van binnenuit? Wat breng ik zelf mee in het aardse leven. In de eerste plaats is dat, hoe veranderlijk ook, mijn DNA. In het DNA, de “streepjescode”, ligt heel veel vast dat mij maakt tot wat ik ben, variërend van haarkleur en lichaamslengte tot muzikaliteit en aanleg om bepaalde ziektes te krijgen. En nog steeds wordt het DNA daarom gebruikt bij het forensisch onderzoek om mijn identiteit vast te stellen. Mogelijk wordt dat in de toekomst vervangen door een typering van mijn microbioom, maar zover is het nog lang niet. Het DNA typeert mijn basismateriaal, mijn fysieke en psychische mogelijkheden. Of ik daar gebruik van ga maken is niet gezegd, maar het DNA geeft wel de mogelijkheden aan.

Daarnaast moet ook niet onderschat worden dat de cultuur waarin ik geboren wordt, inclusief taal, voedings- en opvoedingsgewoontes en landsaard, een grote rol speelt. Bij je geboorte en vlak daarna in de vroege jeugd krijgt een mens een heel pakket aan opvattingen en manieren van denken mee. En hoe vroeger dat gebeurt, hoe dieper kan het zich in een mens verankeren. Dat maakt het ook zo moeilijk om later de accultureren en in te burgeren in een totaal andere samenleving. Daar kunnen de in ons land als vluchteling verzeild geraakte Syriërs en Afrikanen van meepraten!

Kleiner, maar niet minder belangrijk, is het gezin waarin je opgroeit. Elk gezin heeft zijn eigen identiteit en dat draag je het hele leven met je mee.

Al deze elementen vormen een basispakket, waarmee een mens in het volwassen leven de buitenwereld tegemoet treedt. Het maakt je nog niet helemaal uniek, maar onderscheidt je wel van andere mensen, alleen omdat de genoemde elementen in hun samenstelling voor elk mens weer anders zijn. We zijn allemaal Nederlanders en we huldigen allemaal dezelfde grondwet, maar iedereen weer net een beetje anders dan zijn medelanders.

Ik noem dit “van binnenuit” omdat we ons daar steeds van bewust zijn en ervaren als van onszelf. De boven genoemde elementen zijn er nu eenmaal en daar wonen we a.h.w. in. Het maakt dat we onszelf kunnen ervaren als tegenover de wereld. Dat kan heel sterk beleefd worden in het tot een gezin behorend. “Zo doen we dat thuis”, “Zo maakt mijn moeder zuurkool” of “Wij deden op vrijdagavond altijd spelletjes”. De gezinscultuur onderscheidt ons van elk andere cultuur en verleent ons het gevoel apart te zijn, anders dan anderen. Populisme is vanuit dit gevoel te begrijpen, zij het dan dat het gestoeld is op de angst dat het unieke karakter van een land of een volk door vreemde invloeden te gronde zou kunnen gaan. Het is daarmee de schaduwkant van het gevoel van eigenheid, dat ontstaat door het toebehoren aan een gezin of een cultuur.

Een belangrijk kenmerk van deze van binnenuit-kant van ons is het gegeven dat het oud, verleden tijd is. Al de genoemde aspecten hebben ons gemaakt tot wat we nu zijn en niet verder dan dat. Het gaat hier om wat ons leven en onze ontwikkeling ons op dit punt gebracht heeft.

 

Van buitenaf

 

Tegengesteld hieraan is ons actieve handelen. De activiteit van onze spieren en onze stofwisseling maken het ons mogelijk om tot actie in de wereld om ons heen over te gaan. Door ons doen en laten worden we a.h.w. ondergedompeld in de buitenwereld. We reageren op prikkels van buitenaf en vormen ons denkbeelden over de wereld om ons heen, we verteren ons voedsel en bouwen ons lichaam er uit op, we zorgen voor een goede immuniteit, we hebben daartoe een intense relatie met ons microbioom en we doen van alles om in de buitenwereld iets tot stand te brengen.

Op heel veel verschillende manieren zijn we actief en laten we dingen ontstaan en weer verdwijnen. Er gebeurt steeds iets nieuws in ons leven door vanuit onszelf een relatie aan te gaan met de wereld om ons heen. Het doen, het schrijven van een brief, het plakken van een band of het bouwen van een huis, maakt iets van onszelf zichtbaar. Voor de wereld om ons heen ontstaan we als individu door al die activiteiten. De wereld om ons heel helpt ons om zichtbaar te worden en verder te gaan met ons leven.

 

Samen

 

Onze identiteit loopt dus op twee benen, die van het verleden, de geworden mens en die van de toekomst, de steeds weer opnieuw zichtbaar wordende mens. En dat alles komt samen in het heden, het nu. En het gevoel een “ik” te zijn is iets wat ontstaat en vergaat en ervaarbaar wordt in het nu. En wanneer iemand aan je vraagt hoe het op dit moment met je gaat, dan kun je alleen iets zeggen over jezelf vanuit het nu. Mijn ik-gevoel is niet een verworvenheid, maar een toestand, een momentopname. En het ligt voor de hand om aan te nemen dat zich in het ikgevoel uitdrukt hoe goed je in staat bent om verleden en toekomst met elkaar in balans te houden, niet alleen maar op het verleden te leunen en ook niet helemaal op te gaan in de toekomst. Hoe beter de balans, hoe gezonder je je voelt. Gezondheid en een gevoel van evenwicht gaan hand in hand.

 

 

.